Nederland telt relatief weinig arme ouderen. In geen enkel ander OESO-land zijn er zo weinig te vinden.
Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Volgens de Parijse denktank beschikt 1,4 procent van de Nederlandse 65-plussers over een inkomen dat lager is dan de helft van het gemiddelde gezinsinkomen. Dat is het laagste percentage onder de 34 lidstaten van de OESO.
In de OESO-landen ligt het inkomen van gemiddeld 13 procent van de ouderen onder die armoedegrens.
Nederlandse gepensioneerden krijgen volgens de OESO dan ook een relatief hoog pensioen. In doorsnee krijgt een Nederlandse gepensioneerde ruim 91 procent van het loon dat gemiddeld voor het pensioen werd verdiend. Binnen de OESO ligt dit gemiddelde op bijna 58 procent.
Jongeren die nu aan hun loopbaan beginnen, moeten volgens de OESO echter rekenen op een duidelijk lager pensioen. Zij zullen zelf meer moeten sparen om hun pensioen aan te vullen. ,,Langer werken kan het verschil enigszins compenseren, maar over het algemeen zal elk jaar aan bijdrages minder opleveren dan nu'', aldus de denktank voor de geïndustrialiseerde landen.
Lees ook:
Babyboomers domineren vakantiemarkt
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl